Skip to main content

Zes maanden geleden, toen zag de wereld er nog heel anders uit. Toen had ik nog een heerlijk druk leventje, treinde het hele land door voor concerten, kwamen leerlingen thuis voor fluitles, werkte aan onderwijskundige klussen en aan verschillende muzikale projecten. Een leven waar ik me goed bij voelde. Toen kwam corona en had ik geen concerten meer, bleven de leerlingen thuis en kon ik geen kant meer op.

In de afgelopen jaren is me verschillende keren geadviseerd te kiezen tussen de muziek en de onderwijskunde, zodat ik in één van beide vakgebieden nog beter kon worden. Die keuze heb ik nooit willen maken: ik schatte in dat ik altijd het andere vakgebied zou missen. Nu ben ik heel blij dat ik nooit de keuze heb gemaakt om me volledig toe te leggen op de muziek. Het was, en is, zuur dat concerten geannuleerd werden, en het geld dat ik hiermee zou verdienen niet op mijn rekening kwam. Lichtpuntje was dat de meeste concerten verschoven werden, en nog steeds doorgeschoven worden. Tot het moment waarop ze wel door kunnen gaan. Of helemaal geannuleerd worden. Maar dan is het geen lichtpuntje meer.

Zoals het wel vaker is gegaan afgelopen jaren paste mijn werkweegschaal zich aan de situatie aan. Minder concerten? Meer onderwijskundig werk. Minder onderwijskundig werk? Meer concerten. De afgelopen maanden had ik weinig concerten, maar wel interessante onderwijskundige klussen. Op verschillende vakgebieden waardoor mijn eeuwige nieuwsgierigheid gelukkig aardig bevredigd werd.

Op persoonlijk vlak deed ik een bijzondere ontdekking. Ik dacht altijd dat ik niet rustig aan kon doen. Ik wilde altijd wat om handen hebben. Ik kon moeilijk stil zitten en niets doen. Zelfs niet tijdens mijn twee perioden van verplicht zwangerschapsverlof. Ik vluchtte vaak weg: wilde op pad zijn, een andere omgeving dan thuis om me heen hebben, en nam (een deel van) het gezin dan vaak mee. Ik werd onrustig als ik veel thuis was. Toen kwam corona en kon ik bijna nergens meer heen. En werd ik gedwongen om veel thuis te blijven en te oefenen in het leven met de dag. Het duurde een paar maanden, maar toen ontdekte ik dat ik het eigenlijk wel lekker vond. Dat de wereld hoe dan ook wel verder draaide. Dat mijn hoofd tot rust kwam. Er hoefde niet zoveel meer, de agenda van ons hele gezin was toch zo goed als leeg. We stonden niet meer onder tijdsdruk. We gingen bijna nergens heen. En ik had weer tijd om thúis boeken te lezen in plaats van in de trein. Ondanks dat het prettig was dat school langzaamaan weer begon en de sportactiviteiten van de kinderen weer startten, merkte ik ook meteen weer de onrust van het op een bepaalde tijd ergens aanwezig moeten zijn. Toen kwam de zomervakantie en kon ik alles weer even loslaten.

Mijn concertagenda is op papier weer aardig gevuld. Maar zelfs als alles inderdaad door gaat, is het niet zoveel als andere jaren in deze periode. In theorie heb ik tijd over en deze tijd ga ik besteden aan een ‘APK-tje’. Het is tijd voor een periodiek persoonlijk onderhoud. Na een succesvolle supervisieperiode enkele jaren geleden ga ik in groepsverband een paar ochtenden besteden aan persoonlijk leiderschap. 

De aanhoudende hitte van dit moment zorgt er wel voor dat ik deze dagen nog minder activiteiten onderneem dan ik al deed. Toch zie wel weer uit naar volgende week, als de scholen weer beginnen. Wanneer er weer wat meer gebeurt in mijn omgeving. Maar ook hoop ik dat ik de rust kan vasthouden die ik de afgelopen tijd heb ervaren.