Aan mijn leeruitdaging van 2018 is in november even een einde gekomen en het is ergens in januari wanneer ik wel weer behoefte heb aan een nieuwe uitdaging. Onderwijskundige opdrachten lopen, er staan voldoende concerten in de agenda, ideeën voor een gaaf met project met duo Puur worden uitgewerkt. En dan komt daar de piccolo om de hoek kijken. Na wat minder positieve ervaringen met de piccolo heb ik mezelf altijd beschermd tegen piccolo. Altfluit, ja, dat wil ik nog wel eens gaan oppakken, maar piccolo. Nee, bedankt, daarmee sta je teveel in de belangstelling, je wordt altijd gehoord en iedereen heeft er een mening over. Het is bij mij net als viool spelen: of je speelt het goed, of je speelt het niet. Ik ben er bang voor geworden.
Maar dan komt toch de piccolo uitdaging naar aanleiding van een concrete vraag of ik in het najaar een orkestpartij wil spelen op fluit én piccolo. Ik merk dat er toch een heel klein vlammetje gaat branden en ik besluit: ik kijk of ik een piccolo kan lenen, geef mezelf een maand de tijd om piccolo te studeren, 15 minuten per dag en sluit deze maand af met een les en een advies. Zo gezegd, zo gedaan en een paar dagen later zit ik in de auto mét een piccolo én een altfluit (dank Jantine de Waard!)! Wat ik al dacht gebeurt: van de altfluit ben ik meteen weg, wat een fantastisch diep geluid. De piccolo is een ander verhaal, maar ik kom mijn eigen belofte na: ik studeer een maand, elke dag. Ik plan een les bij piccoloïste Ilonka Kolthof, die ik al een poos op facebook volg en die ik bewonder om haar piccolospel. Ze geeft me alvast wat studietips die ik braaf opvolg: studeren uit het techniekboek van Trevor Wye, met stemapparaat en metronoom ernaast. Na een paar weken merk ik dat het beter gaat, dat ik steeds minder pieptonen eruit pers en dat ik er plezier in begin te krijgen.
Dan komt de les. Ik stap met een dubbel gevoel de óvervolle trein in (ik heb dan wel een eersteklas dagkaart gekocht, iedereen die naar de huishoudbeurs gaat ook ☹). Ik heb er zin in: ik ben benieuwd wat Ilonka me allemaal kan leren, hoe het spelen makkelijker gaat, hoe ik meer zelfvertrouwen kan krijgen op de piccolo. Maar: ik vind het ook wel spannend. Want er gaat straks iemand iets vinden van mijn spel. Iemand die ik niet persoonlijk ken. Wat vindt ze ervan? Op social media ziet Ilonka er niet uit als een monster, dus dat spannende gevoel kan ik aardig relativeren.
Ik word hartelijk ontvangen in haar kamer in Amsterdam en voel me op mijn gemak. Na een paar noten gespeeld te hebben in het laagste octaaf geeft ze me al feedback waar ik wat mee kan en waar de toon duidelijk beter door wordt. Na veel tips, voor- en nadoen en in de spiegel kijken, zijn we een uur verder en merk ik dat ik en mijn embouchure moe worden. Zo lang achter elkaar heb ik nog nooit piccolo gespeeld. Ilonka sluit af met een samenvatting van de les. De onderwijskundige in mij verlaat me ook dit uur niet en vindt dat de les goed in elkaar zit 😊 Ik verlaat haar kamer met een ander dubbel gevoel als dat ik erin kwam. Ik kan al best wel wat piccolo spelen en met studeren kom ik zeker nog een eind verder. Maar: vind ik het de financiële en tijdsinvestering waard? Zit er iemand te wachten op mijn piccolospel, kan ik er voldoende concerten mee spelen?
De piccoloschnabbel in het najaar gaat uiteindelijk niet door, maar ik zie genoeg mogelijkheden om in andere projecten mijn familie fluit te laten horen. Mijn gewone fluit, de mooie klank van de altfluit die het goed zal doen in zorgcentra en de typische klank van de piccolo die me misschien op plekken zal brengen waarvan ik nog niet weet dat ze bestaan.
Ik slaap er nog een nachtje over.